Snotolf
Een bol lijf, zonder schubben maar beenachtige knobbels bedekt met slijm. De Snotolf ziet er nogal grotesk uit. Wijfjes zijn blauwgroen van kleur en kunnen zo'n 60-70 cm groot worden met zo'n 5-tal kg. De mannetjes blijven kleiner met hun 45-55 cm, zij zijn echter heel wat feller gekleurd. Ze hebben een paars-rood apepakje aangemeten gekregen. De baby-snotolf is dan weer een felgroen bolletje.
Jonge snotolfen hebben twee rugvinnen, eentje wordt bij het ouder worden ingekapseld en vormt zo een uitstulping. De voorste twee vinnen op de buik vormen een zuignap onder het lichaam. Hiermee zuigen ze zich vast op rotsen, stenen, krabben, kreeften ... hun zuigkracht is enorm.
Als de lompe vorm van de snotolf al een obstakel is bij het zwemmen, dan helpt het feit dat ie geen zwemblaas heeft hem ook niet verder. Hierdoor is deze vis tot bodembewoner gedoemd. Ze kunnen zo'n 10 tot 12 jaar oud worden.
notolfen eten kleine schaaldiertjes, jonge vissen en grote planktondieren (zeedruifjes bvb), maar ook andere bodembewoners, zoals borstelwormen.
Het verspreidingsgebied van onze snotolf strekt zich uit van Noorwegen tot Zuid-Europa. Men vindt hen in de Atlantische oceaan, de Noordzee, het Kanaal, de Oostzee. Ze leven op rotsachtige bodems tussen de 50 en de 300 meter diepte. In de paaitijd begeven ze zich naar de kustwateren en getijdengebieden, zo ook de Oosterschelde. In de scandinavische landen wordt er op hen gevist vooral omwille van de kuit, die als nepkaviaar (lompviseieren).
Wanneer de watertemperatuur begint op te lopen naar de 5 à 8 graden verkast de snotolf naar het ondiepere water om te paren en te broeden. Snotolfen zijn pas geslachtsrijp wanneer ze vijf jaar oud zijn, dan keren ze terug naar hun geboortegebied om een geschikt nest te zoeken. Eens het mannetje zijn plaatsje heeft gereserveerd is het wachten op het geschikte wijfje. En hoe groter het wijfje, hoe meer eitjes, dus geen mannequinwereld. Het wijfje legt tussen de 100.000 en de 300.000 eitjes.
De eitjes zijn gelig van kleur door de olie waarmee ze gevuld zijn, deze vormt de voedingsbodem voor de embryo. Hoe donkerder van kleur, hoe groter de baby'tjes reeds zijn. De snotolfen zijn een geëmancipeerd volkje, nadat het vrouwtje de eitjes heeft gelegd, trekt zij terug naar de diepere wateren. Het mannetje blijft achter en bewaakt de eitjes, daarbij voorziet hij ze met zijn vinnen van een toestroom van vers water. Afhankelijk van de watertemperatuur doet het dit gedurende een 2 à 2,5 maanden, zonder voedsel.
Na de broedtijd we zijn dan in onze wateren ergens rond mei-juni, begint papa weer te eten en ruilt hij ook weer zijn nestje voor het diepere water. Wij kunnen genieten van de achtergebleven groene zwemmende bollekes.
Copyright : Eric Duton