Wie is Nemo?
Zoals we allen wel weten schuilt in elke duiker een klein kind, dit komt bij de ene al iets sneller tot uiting dan bij de ander, maar begin dit jaar sloegen al de kinderharten op hol bij het bekijken van de Disney-film "Finding Nemo". Het kleine clownvisje met het manke vinnetje deed ons allen met weemoed terugdenken aan de exotische duiken in de Rode zee of andere tropische wateren. Maar wat weten wij nu eigenlijk over Nemo ?
De clownfish, in het nederlands de anemoonvis, behoort tot de familie van de rifbaarzen. Er bestaan zo'n 27 verschillende soorten, verspreid over de Rode Zee, Indische en Stille Oceaan. Het zijn vrij kleine vissen, max. 15 centimeter, die zoals de naam het zegt, vlakbij of meestal zelfs 'in' een zeeanemoon leven. Deze voor ander zeeleven vaak gevaarlijke plaats is voor onze kleine vriendjes een veilige thuishaven.
Hoe het komt dat deze visjes immuun zijn voor de netelcellen van de anemoon is al jaren onderwerp voor vele onderzoekers. Alles wijst erop dat zij zelf een stof aanmaken, waarmee zij dan een slijmlaag op hun huid aanleggen, die de anemoon zegt zijn netelcellen niet af te schieten. Het gaat hier om een symbiotische relatie, d.w.z. voor wat hoort wat, op hun beurt houden de anemoonvisjes de anemoon schoon, ervoor zorgend dat er geen afval tussen de tentakels achterblijft. De meeste anemoonvissen leven samen met een specifieke anemoonsoort, doch een aantal onder hen komen ook voor bij meerdere soorten.
De anemoonvis kan erg agressief optreden in de verdediging van zijn anemoon t.o.v. poliepeneters, zoals koraalvlinders. Ze zijn geen goede zwemmers en zullen zich dan ook niet ver van hun anemoon verwijderen. De voeding bestaat vooral uit zooplankton en draadalgen.
In elke anemoon heerst een strikte rangorde, de grootste in altijd een vrouwtje, daarna volgt het grootste mannetje. De rest van de vissen zijn jonge mannetjes, wiens groei onder 'sociale druk' niet doorzet. Wanneer het vrouwtje sterft, wordt het hoogste mannetje binnen de week een vrouwtje en bereikt het hoogste in rang van de jonge dieren op korte tijd zijn volledige grootte.
Bij de voortplanting worden de kleverige eitjes afgezet aan de voet van de anemoon en bewaakt door het mannetje. Na een week komen de larven uit, die door de stroming naar open zee worden meegevoerd. Na 1 tot 3 weken vestigen de jonge dieren zich op een anemoon. Van de +/- 1000 anemoonsoorten worden er slechts 10 bevolkt door anemoonvissen. Bovendien zijn ze endemisch, door het korte larvestadium wordt de verspreiding beperkt.
Copyright : Eric Duton